Overleven kampen
17 mensen waren nog in leven toen de concentratie- en vernietigingskampen werden bevrijd. 3 van hen bezweken alsnog aan de gevolgen ervan.
Toen de Duitsers verslagen waren werd in volle omvang duidelijk wat de vervolging, de Endlösung die door de Nazi’s was bedacht en uitgevoerd had aangericht. 6 miljoen Joodse slachtoffers en 500.000 Roma en Sinti. Van de Nederlands Joodse gemeenschap kwamen 104.000 mensen niet terug. De Nijmeegse Joodse gemeenschap verloor 498 van haar leden van de Roma en Sinti kwamen 8 mensen niet meer terug.
Het kleine aantal mensen dat deze verschrikking had overleefd was fysiek verzwakt en getraumatiseerd, onder hen 16 stadsgenoten. Nathan en Sophie de Vries stierven alsnog aan tyfus in de verloren trein bij Tröbitz. Jan Asser werd bevrijd in Theresienstradt en stierf ongeveer een maand later in Terezin. De 13 andere overlevenden kwamen ‘thuis’ in een onherkenbaar verminkte stad waar van enige opvang geen sprake was. Door de regering was besloten om geen onderscheid te maken tussen slachtoffers. Ze wilden zo niet discrimineren. Hierbij werd totaal voorbijgegaan aan het feit dat bij de Joodse en Roma en Sinti vervolgingsslachtoffers de gemeenschap veel zwaarder was getroffen en maar nipt aan totale vernietiging was ontkomen.
De teruggekeerden moesten zelf hun weg zoeken. Bezittingen werden betwist en waren vaak verdwenen. Nauwelijks beseffend wat voor onvoorstelbaar verlies ze hadden geleden, de vele naasten die waren vermoord, de mensen waarover ze nog in onzekerheid leefden of ze nog zouden terugkomen. Het leven moest weer vanaf een nulpunt worden opgebouwd, op eigen kracht. Naast de 13 Nijmeegse Joden kwam Hadassa Moszkowicz naar Nijmegen. Daar bezweek ze aan de ontberingen van de kampen.