Het echtpaar Voltijn-Ketellapper vestigde zich in 1923 vanuit Amsterdam in Nijmegen. Zij kregen twee kinderen, Sallie (1926) en Mietje (1928).
Zij woonden boven hun kledingwinkel aan de Stikke Hezelstraat 46, waar overigens van alles werd verhandeld, ook gereedschappen, touw en andere artikelen. Verderop bij de markt zou het gezin nog een tweede winkel hebben gehad. Van 1937 tot 1942 was er een inwonend dienstmeisje, Jansje van Vlaanderen. Sallie en Mietje zaten op de Joodse school; als zij om drie uur van school kwamen, serveerde het dienstmeisje Jansje thee met kaakjes. In de loop van 1942 mocht zij echter niet meer bij een Joods gezin als dienstmeisje werken.
Het gezin werd in de loop in april 1943 opgepakt en vanuit Westerbork op 8 juni 1943 op transport ( nr 68 zgn kindertransport) gesteld naar Sobibor, waar moeder en dochter direct na aankomst werden vergast. Sallie en zijn vader Jacques werden een maand later op 9 juli 1943 vermoord.
Jansje van Vlaanderen heeft haar herinneringen aan het gezin Voltijn kort voor haar overlijden laten optekenen. De laatste alinea’s luiden als volgt:
"In 1942 kreeg ik van de Duitsers te horen dat ik weg moest bij het de familie Voltijn. Ik wilde helemaal niet weg en wist ook niet waarom ik weg zou moeten. Ik was toen 21 jaar. De familie Voltijn heeft mij geholpen een andere baan te vinden. Ook mijn zus, die bij een andere Joodse familie in Nijmegen werkte, moest daar vertrekken. Uiteindelijk kregen wij een baan bij een cafetaria in Nijmegen en in 1944 bij Hek in Utrecht.
Op een dag kreeg ik een telegram dat ik afscheid moest nemen van de familie Voltijn. Toen ik naar het huis ging om afscheid te nemen, was de winkel al verzegeld en de familie al weg. Het pand werd door de Duitsers in beslag genomen.
Ik heb dus nooit afscheid van hun kunnen nemen, ik ben hun eeuwig en zeer dankbaar, ik heb het heel goed gehad, ik was kind aan huis. Die baan bij Hek die Jacques Voltijn voor mij geregeld had, heeft mijn verdere leven en geluk bepaald. Na de oorlog was alles weg, Ik heb wel altijd aan die tijd moeten denken, zelfs nu op mijn sterfbed heb ik goede herinneringen aan die mensen en die bijzondere tijd.”
Uit: Herinneringen van Jansje Pretronella Zijnen - van Vlaanderen, opgetekend door schoonzoon C. Verhoeven, Kik en Marion Verhoeven-Zijnen en zoon Max (Voorburg 2013)
Bron: OGS: Gedenkboek 30; Joods Monument ; J. de Moei, Joodse kinderen in het Kamp Vught, Vught 1999, p. 82; G.Luijters, In Memoriam, p. 536-571. Voor herinneringen van het dienstmeisje aan de familie Voltijn, zie: Herinneringen