Chris, zoon van de advocaat-procureur Johannes Arnoldus Cornelius Maria Leesberg en Maria Antonia Geertruida Werlie, was leerling van de vierde klas van het gymnasium op het Canisiuscollege. Hij woonde met zijn ouders, zijn broer Jan en zus Corrie aan de Spoorstraat 20. In juli 1943 moest Chris zich voor de Arbeitseinsatz melden; hij zou tewerkgesteld worden bij de Fokkerfabrieken in Amsterdam. Chris wilde niet werken voor de Luftwaffe, die verantwoordelijk was voor de bombardementen. Bovendien werden de Fokkerfabrieken zelf ook gebombardeerd door de geallieerden.  Chris besloot onder te duiken.  Eerst in Malden, waar hij werkte voor de voedselvoorziening; tenslotte verbleef hij in een vervallen boerderiij achter Café Het Zwaantje in Mook.  Later in de zomer van 1944 in een huis van de katholieke zusters dichtbij zijn ouderlijk huis.

Op dinsdag 19 september 1944 rond half twaalf werd hij door een  kogel getroffen, toen hij op het dak van zijn ouderlijk huis in de Spoorstraat beginnende brandjes bluste en de gevechten rond het station volgde. Hij was op slag dood. Zijn lichaam is grotendeels verbrand, toen de Duitsers de huizen in de Spoorstraat in brand staken. De schamele resten zijn  op de begraafplaats aan de Graafseweg ter aarde besteld en op 13 september 1945 naar de Daalseweg overgebracht. Op 27 februari '45 hebben de ouders voor hem een Requiemmis laten opdragen en eerst op 24 juli '45 deed zijn vader officieel aangifte van het overlijden van zijn zoon. 

Zie A.E.Brinkhuis, De fatale aanval, p. 91 ; annonce De Gelderlander 25 sept.1944; PK; collectie Bart Janssen met foto; Joh. H. Eilander, Met de dood in de schoen..., p.72; e-mail Rob Essers 30 april 2012 met personalia, annonces en overlijdensakte,waar de eerste twee voornamen zijn Christianus Johannes; e-mails July Leesberg 31 aug.2014 en 22 april 2019.  Bart Janssen, Het verdriet van Nijmegen 1940-1945 blz 756 ev