1940
-
-
-
-
1941
-
-
-
-
1942
-
-
-
-
1943
-
-
-
-
1944
-
-
-
-
1945
-
-
-
-
> 1945
-
-
-
-

Jodenvervolging

10 januari - 3 oktober 1942

N. Ketellapper

Gedenkplaat Kitty de Wijzeplaats

Nathan Ketellapper

 

Nathan Ketellapper vestigde zich op 20-05-1938 in Nijmegen, komende vanuit Amsterdam. Hij trok in bij het gezin van zijn zwager en zus Jacques Voltijn en Marie Voltijn-Ketellapper en werkte in en voor hun zaak in fournituren en galanterieën. Begin oktober 1942 werd hij vanuit een joods werkkamp overgebracht naar kamp Westerbork. Hij is in "Midden-Europa" verdwenen en gestorven. Voor zijn leven en werk zie ook de herinneringen van het dienstmeisje bij de familie Voltijn-Ketellapper op www.communityjoodsmonument.nl

Bron: Joods Monument ; PK

 

Persoongegevens

Overlijdensgegevens

Naam:
N. Ketellapper
Voornamen:
Nathan
Roepnaam:
Nathan of Nico
Geslacht:
Man
Nationaliteit:
Nederlandse
Geloof:
Nederlands-Israelitisch
Beroep:
magazijnbediende
Burgerlijke staat:
ongehuwd
Adres:
Stikke Hezelstraat 46
Woonplaats:
Nijmegen
 
Geboortedatum:
09-02-1898
Geboortedatum toevoeging:
Geboorteplaats:
Amsterdam
Datum:
31-03-1944
Datum toevoeging:
Leeftijd:
46 jaar

Plaats:
Midden-Europa
Locatie:
Onbekend
Begraafplaats:
onbekend
Omstandigheid:
omgebracht
 
Categorie:
Burgers: Joden
Dossiernummer:

Joodse werkkampen

De Joodse werkkampen werden ingesteld op basis van een op 10 oktober 1941 genomen besluit van rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart. Van december 1941 tot en met augustus 1942 werden 42 onder de Rijksdienst voor de Werkverruiming ressorterende kampen ontruimd. Vanaf 10 januari 1942 vormden zij de "wachtkamer" van kamp Westerbork.

Mede door de maatregelen van de Duitse bezetter waren er in Nederland al in het begin van de Tweede Wereldoorlog veel Joodse werklozen. Reeds vroeg in de oorlog overwogen De Duitse autoriteiten overwogen deze werklozen over te brengen naar werkkampen. In totaal zijn er meer dan veertig van deze kampen ingericht. Nadat de bezetter alle Joden hun baan had ontnomen waren zij van dat bewind qua inkomen afhankelijk geworden. De Joodse Raad voor Amsterdam ging ermee akkoord werkloze Joden naar het noorden en oosten van Nederland te sturen.

In totaal zijn er ruim 5.200 zo werkloos gemaakte Joden overgebracht naar de werkkampen. De eerste 2000 werden op 9 januari gekeurd en kwamen op 10 januari 1942 in een werkkamp aan. Het werk dat zij moesten verrichten was onder andere spitten op de heide, aardappels rooien en wegen of paden aanleggen. Deze joodse werklozen verdienden twintig procent minder dan de andere werklozen. Omdat de grond bevroren was, kwam er in de eerste maanden weinig van werken terecht. Bij de tewerkstelling van de Joden in de kampen heeft de arbeidsdienst bemiddeld. Het doel van de bezetter was mede het isoleren van de joodse mannen van hun gezinnen, om zodoende deze groep gemakkelijker in de greep te houden.

Uiteindelijk bleken de kampen doorgangskampen voor deportatie van deze Joden. In de nacht van 2 op 3 oktober 1942, tijdens de laatste dag van Soekot of het Loofhuttenfeest, werden de Joden uit de meeste van deze kampen gehaald. Ze werden met het voorwendsel van gezinshereniging via kamp Westerbork naar vernietigingskampen vervoerd. Dit lot ondergingen 30 Nijmegenaren waarvan een aantal in Westerbork vrouw en kinderen aantroffen die 2 oktober tijdens de razzia die toen plaatsvond waren opgepakt.

Meer informatie: Joodse werkkampen; Oorlog in Nijmegen

De Joodse werkkampen werden ingesteld op basis van een op 10 oktober 1941 genomen besluit van rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart. Van december 1941 tot en met augustus 1942 werden 42 onder de Rijksdienst voor de Werkverruiming ressorterende kampen ontruimd. Vanaf 10 januari 1942 vormden zij de "wachtkamer" van kamp Westerbork.

Mede door de maatregelen van de Duitse bezetter waren er in Nederland al in het begin van de Tweede Wereldoorlog veel Joodse werklozen. Reeds vroeg in de oorlog overwogen De Duitse autoriteiten overwogen deze werklozen over te brengen naar werkkampen. In totaal zijn er meer dan veertig van deze kampen ingericht. Nadat de bezetter alle Joden hun baan had ontnomen waren zij van dat bewind qua inkomen afhankelijk geworden. De Joodse Raad voor Amsterdam ging ermee akkoord werkloze Joden naar het noorden en oosten van Nederland te sturen.

In totaal zijn er ruim 5.200 zo werkloos gemaakte Joden overgebracht naar de werkkampen. De eerste 2000 werden op 9 januari gekeurd en kwamen op 10 januari 1942 in een werkkamp aan. Het werk dat zij moesten verrichten was onder andere spitten op de heide, aardappels rooien en wegen of paden aanleggen. Deze joodse werklozen verdienden twintig procent minder dan de andere werklozen. Omdat de grond bevroren was, kwam er in de eerste maanden weinig van werken terecht. Bij de tewerkstelling van de Joden in de kampen heeft de arbeidsdienst bemiddeld. Het doel van de bezetter was mede het isoleren van de joodse mannen van hun gezinnen, om zodoende deze groep gemakkelijker in de greep te houden.

Uiteindelijk bleken de kampen doorgangskampen voor deportatie van deze Joden. In de nacht van 2 op 3 oktober 1942, tijdens de laatste dag van Soekot of het Loofhuttenfeest, werden de Joden uit de meeste van deze kampen gehaald. Ze werden met het voorwendsel van gezinshereniging via kamp Westerbork naar vernietigingskampen vervoerd. Dit lot ondergingen 30 Nijmegenaren waarvan een aantal in Westerbork vrouw en kinderen aantroffen die 2 oktober tijdens de razzia die toen plaatsvond waren opgepakt.

Meer informatie: Joodse werkkampen; Oorlog in Nijmegen

Lees meer




Voor andere personen bij deze gebeurtenis kies:

Joodse werkkampen

Meer dan een naam dankzij u. Heeft u informatie over of foto’s van personen op deze site, stuur deze dan naar ons via contact.