Anna Mathilda Grul-Mouwens
Anna Mathilda Mouwens , dochter van Antonius Mouwens en Th. Maria A. Verbeek, werd de tweede vrouw van de slager Franciscus J. A. Grul(gestorven in 1931). die twee slagerijen bezat, een op Houtstraat 28 en de tweede op Houtstraat 31a. Boven deze laatste slagerij woonde in 1944 de weduwe Grul-Mouwens met haar tweeling-dochters Agnes en Dien, en stiefzoon André . Hij was een zoon uit het eerste huwelijk van Frans Grul met Cecilia van Duin.
Op 22 februari '44 was André naar het station gegaan om zijn verloofde af te halen, die met de trein uit 's-Heerenberg naar Nijmegen zou komen. Daar hoorde hij dat zij de trein gemist had. Toen de bommen vielen wist hij de paraplufabriek in de Van Oldenbarneveltstraat in te vluchten, waarna hij door de brandende binnenstad naar de Houtstraat terug ging. Hij constateerde dat zijn ouderlijk huis in brand stond. Het lukte hem zijn zusje Agnes uit het puin te redden. Dien was niet thuis, maar zijn moeder moest wel thuis zijn, maar ze bleek zoek. Uiteindelijk vond hij het hoofd van zijn moeder in de puinhoop van de portiek. Niets van zijn moeder is verder teruggevonden.
Bron: Bart Janssen, De pijn die blijft, p. 244 ; Zoeklicht 2000, p.18
Persoongegevens 
Overlijdensgegevens 
Nationaliteit:
Nederlandse
Beroep:
slagersbedrijf/zonder
Burgerlijke staat:
weduwe
Geboortedatum:
12-09-1870
Geboortedatum toevoeging:
Geboorteplaats:
Den Bosch
Begraafplaats:
Daalseweg 25-02-07
Omstandigheid:
bombardement