Franzisca Glaser-Krause, sinds 1937 weduwe van Maximiliaan Jonas Glaser, vestigde zich op 09-08-1924 in Nijmegen, komende vanuit Darmstadt.  Zij hadden vier kinderen, van wie er twee voor de oorlog zijn overleden, Oskar kwam om in Auschwitz, zie elders op deze site en van de dochter Susy is geen overlijdensdatum bekend.  Zij heeft vermoedelijk de oorlog overleefd. Francisca heeft in Nijmegen op diverse adressen gewoond. Tussen augustus 1924 en juli 1941 is zij 13 keer verhuisd. Vanaf 25 juli 1941 is er van haar alleen nog een postbusnummer bekend. Op de persoonskaart wordt vermeld "vermist".

Franziska werd verpleegd in het Joods Ziekenhuis (zie bij Josephine Gersons-Gersons) . Na de sluiting van dit ziekenhuis werd zij opgenomen in het Wilhelmina-ziekenhuis.  Haar zoon Oskar - zie elders op deze site - was ondergedoken in Mook. Hij bracht een bezoek aan zijn moeder in het ziekenhuis en werd bij vertrek gearresteerd. Ook Franziska werd gedwongen het ziekenhuis te verlaten en werd naar Westerbork vervoerd. Daar bleek dat het noodzakelijk was haar op te nemen in een ziekenhuis in Groningen waar zij overleed. Volgens dochter Suzy waren haar moeder en broer verraden door de behandelende arts. De naam van Franciska komt voor op de Ziekenlijst van Joden die - tijdelijk - niet konden worden opgepakt en vervoerd. Francisca woonde van maart tot en met juli 1941 in Nijmegen op het adres Dominicanestraat 3. Het is hetzelfde adres waar ook het Joodse gezin Schöner--Blumenberg woonde.

Franziska en Irene Krause waren dochters van Hermann Krause en Sara Dzialoszijnski.

De naam van Franciska komt voor op een lijst d.d. 22 april 1943 van Politiecommissaris Van Dijk aan Walraven van Joden die naar Vught moeten worden overgebracht. Zij was toen echter al overleden. 

Bron: Joods Monument; PK; Paul Glaseer, Tante Roosje, Laren (NH) 2020, p 282,283. www.oorloginnijmegen.nl zie Ziekenlijst blz 7 en 16; www.oorloginnijmegen.nl; Provincies 'judenrein' maken. blz 6