In de zomer van 1937 bouwde de SS het concentratiekamp Buchenwald op de Ettersberg bij Weimar. Na de concentratiekampen Dachau nabij München en Sachsenhausen bij Berlijn was Buchenwald het derde grootschalige concentratiekamp dat werd gebouwd.
Buchenwald werd op 11 april 1945 bevrijd door de zesde pantserdivisie van het derde Amerikaanse leger. Bij de komst van de Amerikanen waren er 21.000 gevangenen in het kamp, onder hen 1.000 kinderen jonger dan 14 jaar. Deze kinderen konden overleven doordat zij voedsel kregen van de volwassenen, vooral van de Denen die hun Rode Kruis-pakketten met hen deelden.
In de eerste maanden van 1945 tot aan de bevrijding waren er 13.969 mensen in het kamp omgekomen, en nog honderden stierven na de bevrijding aan uitputting en ziekte. Over het aantal doden dat bij de evacuatiemarsen is gevallen lopen de schattingen uiteen, maar zeker is dat het aantal meer dan 9.000 is.
Na de bevrijding dwongen de geallieerden de inwoners van Weimar om het kamp te bezoeken. Aanvankelijk dachten de inwoners dat het een 'uitje' was. Tijdens de kennismaking met de wreedheden in het kamp waren velen geschokt, men beweerde niets te weten van hetgeen in het kamp gebeurde.
In Buchenwald zaten gedurende het bestaan van het concentratiekamp 238.979 mensen opgesloten.[2] Daarvan kwamen er 56.545 om het leven,[2] onder wie 11.000 Joden.
Bronnen: Wikipedia en Liberation Route Europe
In de zomer van 1937 bouwde de SS het concentratiekamp Buchenwald op de Ettersberg bij Weimar. Na de concentratiekampen Dachau nabij München en Sachsenhausen bij Berlijn was Buchenwald het derde grootschalige concentratiekamp dat werd gebouwd.
Buchenwald werd op 11 april 1945 bevrijd door de zesde pantserdivisie van het derde Amerikaanse leger. Bij de komst van de Amerikanen waren er 21.000 gevangenen in het kamp, onder hen 1.000 kinderen jonger dan 14 jaar. Deze kinderen konden overleven doordat zij voedsel kregen van de volwassenen, vooral van de Denen die hun Rode Kruis-pakketten met hen deelden.
In de eerste maanden van 1945 tot aan de bevrijding waren er 13.969 mensen in het kamp omgekomen, en nog honderden stierven na de bevrijding aan uitputting en ziekte. Over het aantal doden dat bij de evacuatiemarsen is gevallen lopen de schattingen uiteen, maar zeker is dat het aantal meer dan 9.000 is.
Na de bevrijding dwongen de geallieerden de inwoners van Weimar om het kamp te bezoeken. Aanvankelijk dachten de inwoners dat het een 'uitje' was. Tijdens de kennismaking met de wreedheden in het kamp waren velen geschokt, men beweerde niets te weten van hetgeen in het kamp gebeurde.
In Buchenwald zaten gedurende het bestaan van het concentratiekamp 238.979 mensen opgesloten.[2] Daarvan kwamen er 56.545 om het leven,[2] onder wie 11.000 Joden.
Bronnen: Wikipedia en Liberation Route Europe