Harry's vader werkte als banketbakker bij de banketbakkerij
Span waar zijn zwager deze zaak runde aan de Lange Burchtstraat 36. Zijn vaders zus
Henriëtte hielp als verkoopster haar man in de banketzaak. Zij is overigens bij
een schietpartij in de tunnel in Lent gewond geraakt en later in het Canisiusziekenhuis op 4 november 1944 overleden.
In 1944 werden door de Duitsers in Nijmegen allerlei
pogingen gedaan om werklui te dwingen in Duitsland te gaan werken. De vader van
Harry was bang dat ook hij, toen 16 jaar en leerling-etaleur, zou worden opgepakt en heeft hem,
volgens zijn zuster Trees, naar familie in de Betuwe gestuurd. Hoe en waarom hij
uiteindelijk in Echteld terecht is gekomen wist zij niet meer. Harry was een
uitstekende zwemmer, was ook lid van een zwemclub. De familie in Nijmegen heeft
dus begin juli 1945 te horen gekregen dat Harry was overleden. De broer van
Harry, Ben, is toen met de fiets naar Echteld gereden en heeft aldaar kunnen
zien dat hij was overleden en heeft daar ook de
overlijdensakte ondertekend. Trees wist te vertellen dat Harry daar bij het zwemmen
in de Waal verstrikt is geraakt in anti-torpedo- of anti-miniduikbootnetten. De overlijdensadvertentie spreekt van een noodlottig ongeval. Op 6 november 1945 is Harry in Nijmegen herbegraven op de RK begraafplaats aan de Daalseweg.
Harry's naam staat vermeld op het monument dat de beeldende
kunstenaar Jac Maris in 1946 heeft gemaakt ter nagedachtenis aan de Union-leden
die door oorlogsgeweld zijn omgekomen. Dit monument is bij werkzaamheden geheel
vernield en op de vervangende plaquette staat wederom zijn naam.