1941-02-10 Neerschieten Wellington boven IJsselmeer
Neergeschoten bommenwerper maakt noodlanding op bevroren IJsselmeer
Op de avond van 10 februari 1941 stegen vanaf luchtbasis Wyton 221 bommenwerpers van het 15e RAF-squadron op om doelen bij Hannover te bombarderen. Op de terugweg werd het toestel T2702 van piloot sgt. W.R. Garrioch door een Duitse nachtvlieger neergehaald. Maar de piloot slaagde erin om rond 23.35 uur een noodlanding te maken op het bevroren IJsselmeer, ongeveer 15 km. vanaf Nunspeet. Alleen neusschutter Glyndwr Reardon kwam bij die noodlanding om het leven; hij zat bovendien bekneld in het toestel. De andere bemanningsleden waren naast piloot Garrioch, de aan zijn been gewonde staartschutter John Hall, de 2e piloot sergeant R.F. Beisly, bommenrichter sergeant W.H. Jordan, navigator, allen Britten en de Nieuw-Zeelandse radiotelegrafist H.G. Hedge. Die vijf wisten de volgende morgen de rand van het ijs tegenover Nunspeet te bereiken en werden daar door Duitse militairen opgemerkt, gearresteerd en krijgsgevangen gemaakt. Kort na de oorlog werd een deel van het vliegtuig door de Marine geborgen. De stoffelijke resten van sgt. Reardon werden toen gevonden en begraven op het oorlogskerkhof Jonkerbos te Nijmegen.