Krijgsgevangenen
Militairen, beroeps, milicien, stads- en landwacht werden geïnterneerd
Militairen werden direct na gevangenname, voor velen 8 maart 1942 of direct erna, in provisorische kampen ondergebracht. Vanaf 15 augustus 1942 begonnen de Japanners de krijgsgevangenschap te organiseren. Iedere gevangene moest zijn gegevens noteren op een kaart en een kopie ervan. Naast de handgeschreven gegevens werden middels stempels met Japanse tekens de overige relevante gegevens genoteerd. Een van de kaarten bleef bij de gevangene, de kopie werd opgestuurd naar de centrale organisatie in Japan. Op Java waren er kampen in Batavia (hoofdkamp), Bandoeng, Tjilatjap, Soerabaja en Malang. Bij deze kampen kwamen meerdere satellietkampen voor. Vanuit deze kampen werden vanaf oktober 1942 krijgsgevangenen op transport gesteld naar Singapore, Birma, Siam (Thailand), Japan en Sumatra om daar dwangarbeid uit te voeren aan spoorwegen, vliegvelden of in de mijnen.
In de kampen van Nederlands-Indië, op Java maar ook op de andere eilanden kwamen 14 militairen die banden hadden met Nijmegen om het leven.