Executies op de Leusderheide en in Kamp Vught
Uit represaille worden gevangen verzetslieden door de Duitsers gefusilleerd.
Nadat op 4 juli 1944 op de Willemsweg de van verraad verdachte Willie de Kadt door het verzet was doodgeschoten, werd twee dagen later, op 6 juli in de avond in het Kronenburgerpark de Duitse Obergefreiter Otto Geschefsky met een pistoolschot vermoord. Op 7 juli werd in de Spoorstraat weer een Duitse militair neergeschoten. Rauter gaf hierop opdracht elf Nijmeegse verzetslieden die wegens verschillende activiteiten in Kamp Amersfoort en Kamp Vught gevangen zaten, als represaille te fusilleren. Zo werden in Kamp Amersfoort op 21 juli de acht Nijmegenaren (J.A. van Eldert, A.Wagter, E.G.van Geuns, C.C.Toussaint, H.Linssen, J.Rodriguez, P.Span en P.L.Treytel) opgeroepen en in de bunker van het kamp opgesloten. Tegen de avond arriveerde een vrachtauto die hen vervoerde naar de Leusderheide. De commandant en twee officieren volgden in een luxe auto. Nadat zij eerst een kuil hadden gegraven, moesten de Nijmegenaren hun jassen van achter over het hoofd trekken en werden zij in het licht van de koplampen doodgeschoten. In Kamp Vught werden als represaille voor de aanslagen op de Duitse militairen in Nijmegen op 21 juli ook nog drie Nijmeegse verzetslieden gefusilleerd: Johannes H. Evers en Jean Maurice Muller en Antonius J. Kuerten.
Bronnen: G. Thuring, Ereveld Vredehof, Groesbeek 2010, p.24-25; e-mail Johan Eeftink(NM Kamp Vught) 31 juli 2008; J. Rosendaal in Jaarboek Numaga 2008, p.66-77.