Helena Zwarenstein-Rubens kwam op 31-01-1911 in Nijmegen wonen vanuit Zutphen. Zij was gehuwd met Salomon Zwarenstein. Zij kregen twee kinderen, Charly Salomo (*1912) en Jacob Cato (*1919). Bij hen trokken in haar twee zussen, de weduwe Sophia Kaas-Rubens (*1872) en de ongetrouwde zus Selina (*1883). De zussen waren dochters van Jacob Meijer Rubens en Esther Zadoks. Het echtpaar kreeg 10 kinderen van wie er drie voor de oorlog al waren overleden, Mietje Rubens, gehuwd met  Jacob Cohen, overleefde als enige de oorlog en overleed in 1948. 

 

Het echtpaar Zwarenstein-Rubens werd opgepakt en weggevoerd  naar Westerbork in september 1942, kort daarop werden zij, tegelijk met Helena's zus Sophia Kaas-Rubens, naar Auschwitz (transport 20) getransporteerd, waar zij alle drie vergast werden.  Charly Salomon werd in oktober 1942 in Mauthausen omgebracht. Selina trof dat lot in Sobibor in mei 1943 en Jacob Cato werd als laatste van het gezin in juli 1943 ook in Sobibor vermoord.

 

Het  huis van de Zwarensteins werd eind 1942 verkocht via makelaar Claase voor f 7000 aan P. Evers. Evers verhuurde het pand in april 1943 en in diezelfde maand wordt de woning betrokken door de NSB-commissaris van politie A.J.M. van Dijk, die op zijn beurt het leven verloor in 1943 als gevolg van een aanslag door het verzet. Na zijn dood bleef zijn weduwe er wonen.