Coenraad (Coen) Willem Schoonhoven is geboren op 4 maart 1942 in Rotterdam. Hij is de zoon van Jacobus Willem Schoonhoven en Johanna Elisabeth Agthoven. In 1923 verhuist het gezin naar Opsterland en in 1926 naar Nijmegen.
 
In Nijmegen werd hij lid van padvindersgroep (CJMV) Groenewoudsegroep. In 1930 werd hij bagheera bij de welpenhorde en in 1934 akela. In 1936 werd ook Vera Henriette Naar welpenleidster bij deze groep. Coen en Vera trouwden op 4 september 1937 in Oegstgeest en verhuisden naar Nederlands Indie. In 1939 ging hij aan de slag als leraar Nederlands in Semarang. Hij werd in 1941 overgeplaatst naar Jokjakarta.
 
Coen werd tijdens de mobilisatie opgeroepen als reservist om als 2e luitenant bij de administratie van het KNIL te dienen. In deze functie werd hij 8 dagen na de capitulatie van het KNIL op Java, 16 maart 1942 in het Infanterie kamp te Tjilatjap krijgsgevangen gemaakt en geïnterneerd in Java-kamp I te Batavia. 16 oktober 1942 wordt hij op transport gesteld naar Birma vanuit Tandjong Priok aan boord van de Tacoma Maru. Als gevolg van de hygienische omstandigheden aan boord van dit schip breekt een epidemie bacillaire dysenterie uit. Bij aankomst in Rangoon op 7 november 1942 is hij nog gezond, maar na een week werd hij toch ziek. Hij bezwijkt als gevolg van dysenterie op 20  november 1942. Zijn lichaam is ter plaatse gecremeerd en zijn as werd na de oorlog overgebracht naar ereveld Menteng Pulo op Java (Vak/rij/nummer XI 85).
 
Zijn vrouw Vera werd geïnterneerd in kamp Ambarawa 6, 45 km. ten zuiden van Semarang en overleefde de oorlog.
 
Bronnen: Scouting in de oorlog; Oorlogsgravenstichting; Japanse Interneringskaart