Irene Krause was de dochter van Hersch Krause en Sara Dzialoszinskij. Zij werd 20 december 1897 geboren in Oswiecim dat in die tijd nog lag in de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije (op haar Persoonskaart staat daarom ook als land van herkomst Hongarije). Haar vader was ondernemer en had een Textielonderneming (mogelijk groothandel) in Darmstadt. Irene kwam op 13-03-1926 in Nijmegen wonen, komende vanuit Darmstadt en trouwde daar op 21 december 1928 met Liebman Bos. Samen kregen zij twee kinderen: Hertha (geboren in 1929) en Jacob (geboren in 1933). Irene's zussen Franziska en Klara en broer Martin woonden ook in Nijmegen.

Haar man Liebman meldde zich aan voor de werkkampen en werd tewerkgesteld in het 'Joods werkkamp' Vledder bij het gelijknamige dorp tussen Heerenveen en Hoogeveen. Van daaruit werd hij 3 oktober in de vroege ochtend naar Westerbork overgebracht. Irene en de kinderen bleven in Nijmegen achter. Irene, Hertha en Jacob werden tijdens de grote razzia in Nijmegen op 17 november 1942 opgepakt en de volgende dag naar Westerbork overgebracht. Haar echtgenoot en hun vader zagen ze daar niet terug, die was al op 22 oktober vermoord in Auschwitz.  Zij en de kinderen werden 16 februari 1943 gedeporteerd en bij aankomst op 19-02-1943 in Auschwitz vergast.

Irene's zus Franziska Glaser-Krause, weduwe van Maximiliaan Jonas Glaser is 16 april 1943 gestorven in een ziekenhuis in Groningen waar ze vanuit Westerbork naartoe was gebracht.

Bronnen: PK; Joods Monument; google.com/site/oorlogsvermisten/kuit; www.oorloginnijmegen.nl zie: Ziekenlijst blz 3.